Ik zat met een groep vrienden in een houten huisje, ergens in een buitengebied. Een bos?
Ik sneed in mijn vinger en er ontstond een diepe snee die openstond. Ik probeerde het bloeden te stelpen onder de koude kraan en de snee dicht te drukken met papier.
Mijn geliefde was er ook, we gingen gepassioneerd in elkaar op, temidden van die huisgenoten.
Er speelden allemaal kinderen, waaronder een aanbiddelijk klein jongetje met downsyndroom.
Er was een badhuis waar ik naar binnen ging. Ik trok één van de wc deuren open en trof in die piepkleine ruimte allemaal jonge meiden aan, die op elkaars schouders zaten en hun lippen aan stiften waren.. Ik deed de deur dicht en weer open. Ze waren verdwenen.
Het huis bleek op een soort transferplek te staan waar mensen van over de hele wereld en vanuit verschillende tijdvakken aankwamen en vertrokken… De plek had de sfeer van een grote internationale haven.
Er was een mooie vrouw die uit de Roaring Twenties was gestapt. Deze “Nieuwe Vrouw” droeg parels, een zilveren jurk en en was met een witte auto…