3 nare dromen

Vannacht heb ik drie nare dromen gehad. Ik werd huilend wakker. Ik stopte ook niet met huilen, tot ik iemand wakker maakte om erover te praten.

In mijn eerste droom waren mijn zussen en ik allemaal tegelijk zwanger. Mijn zussen bevielen allemaal van een dood kindje, toen ik moest bevallen bleek mijn kindje levend te zijn. Net toen het kindje uit mij kwam, rukten mijn zussen het kindje weg van mij, de navelstreng zat er nog aan. Hun handen zaten onder het bloed. Ze lachten en zeiden dat ik hun pijn ook zou voelen. Waarop ze met z’n allen zo hard aan kindje trokken dat het stierf.

In mijn tweede droom kreeg ik een appje dat ik blijkbaar seks met iemand had gehad terwijl dat niet dat zo was. In het appje stond dat ik geen seks met die persoon had mogen hebben en dat ik een slet was. Hoewel er niets van waar was en ik er ook een beetje om moest lachen reageerde ik: “Ja, en ik lig nu ook weer met mijn benen wijd bij hem.” Toen nog niet wetende wat de identiteit was van die persoon. Ik kreeg vervolgens een e-mail met foto’s en filmpjes van de advocaat van mijn leidinggevende (degene die mij die appjes had verstuurd) en werd aangeklaagd wegens het seks hebben met de persoon die in de appjes beschreven stond. In mijn droom was het niet duidelijk wie die persoon was.

In mijn laatste droom was het winter, het was een mooie winteravond. De lucht was gekleurd van de ondergaande zon, het was onbewolkt en er stonden geknotte wilgen in de achtergrond. Mijn zussen en ik hadden de hele dag doorgebracht in de kou, we hadden geschaatst en gewandeld. Tijdens deze fijne dag met mijn zussen vertelde ik hen dat ik een cursus reddend zwemmen had gedaan en dat ik zelfs als iemand in een kolk terecht zou komen, ik geleerd had hoe ik deze moest redden.
Het was in één keer donker en we fietsten naar huis. Onderweg waren er veel ongelukken gebeurd, maar ons overkwam niets. We kwamen bij een druk kruispunt, mijn fietsverlichting begaf het en er waren in één keer heel veel mensen om mij heen. De sfeer was paniekerig en iedereen wilde weg daar. Ik ook, alleen ik had geen verlichting, dus riep naar mijn zussen dat ze op mij moesten wachten. Zij riepen naar mij dat ik met een diploma reddend zwemmen vast wel mijzelf kon redden. Ik werd overreden door een vrachtwagen.