Brand

[tamara]

Ik was thuis, mijn huis al zag het er niet zo uit. Ik was met mijn man bij de deur, waar het huis in brand stond.
Ik zag vuur, en vooral bij kieren en spleten bij de muren en vloer.
Hij pakte de brandblusser, maar hij deed het niet goed. Ik keek op, zag de politie maar voor mijn gevoel konden zij niet veel doen.
Ik pakte de brandblusser over en begon de brand te blussen, ondertussen vroeg ik of hij onze kat niet wilde vergeten om mee te nemen.
De brandblusser werkte nog steeds niet naar behoren maar ik kon beetje bij beetje toch het vuur blussen.
We konden naar buiten en het enige wat ik dacht: waar is de kat? Waarom heb je die niet gepakt toen ik het vroeg?
Ik keek verder naar het huis terwijl het opnieuw vlam vatte. Einde

[Esme]

Een huis is als een jas om je heen. Het is je lichaam en ziel. Iedere kamer bevat je eigenschappen en vaardigheden. Elke kamer heeft zijn functie. Het huis komt niet bekend voor, dus waan je je in het onbewuste. In dit geval wordt je huis vernietigd. In het huis is veel gebeurd en heeft een nieuwe start nodig, want er was iets hectisch gebeurd. De vlammen van woede of stress staan hoog.

Het blussen staat voor bedaren. Je man doet het in jou ogen niet goed. Misschien wil je alles zelf doen. Perfectionisme. De kat is een spiegel in de droom en staat in dit geval voor vrouwelijke negatieve kant, zoals kattigheid.

[Auteur]

Berichten