Ik was in een huis en had allemaal witte was opgehangen. De kamer hing vol met die was, die langs lijnen over het gehele plafond was opghangen. Ik liep er onderdoor alsof het slingers waren.
Er was een kamer vol met tweepersoonsbedden die ik kon verschuiven, ik kon kiezen waar ik mijn bed bij aanschoof.
Buiten bleek ik in een oude stad te zijn. Mijn dochter trad daar op met een mannelijke zanger. Hoewel ze volwassen is, had ze de uitstraling en speelsheid van een kind. Ze droeg een wit jurkje, blauwe maillots en speelde gitaar. Het was een vrolijke boel en ze zong heel mooi.