- Dit onderwerp bevat 0 reacties, 1 deelnemer, en is laatst geüpdatet op 4 jaren, 10 maanden geleden door Lindsey.
-
AuteurBerichten
-
LindseyGast4 jaren, 10 maanden geleden
Droom begint dat ik naar mijn werk wilt gaan, het is donker zoals het tijd van het jaar. Ik heb veel tijd over en ik ben op een of andere manier onkruid aan het weghalen tussen stoeptegels voordat ik naar mijn werk gaan, met een soort lange punaise. De punt is niet sterk en verbuigt uiteindelijk, maar het doet goed zijn werk. De buurman op de fiets zegt nog gedag en we hebben een kort vriendelijk gesprek, waarover weet ik niet meer
Als ik auto rijd is het licht. Wat mij uiteindelijk erg opvalt is dat ik langs een hoog wit huis rijd met een laag rood dak, van bijna wel 3 a 4 verdiepingen hoog. Op de hoogste verdieping is een balkon, maar daarover enorme rode lakens gedrapeerd om te luchten, wel slordig want je ziet de witte onderdeken uitsteken uit een deel. Ik rijd verder.
Ik kom in een sporthal terecht waar een wedstrijd aan het spelen is van een ongedefinieerde sport en er zijn veel mensen. Ik herinner mij dat er een iemand rondloopt die kinderen en dieren misvormt en levend begraaft. Ik zie veel commotie aan de overkant van waar ik mij bevind. Een jongen zie ik uiteindelijk uit de mensen massa komen, gewond. De massa lijkt een combinatie te zijn van frustratie en paniek.
Beeld schiet over naar mijn perspectief, ik loop haastig mee met een man door een hal en probeer hem tegen te houden. Uiteindelijk manoeuvreer ik mij voor hem. Ik vertel hem dat hij zich moet aangeven, dat dit niet goed is. Ik weet dat hij achter dat kind aan zat van eerder, maar het was mislukt. Ik heb het gevoel tegen een betonnen muur te praten. Ik voel ook angst en afgunst naar hem, het is een martelaar. Maar toch heb ik ook het wanhopige gevoel om hem te ‘redden’. De man is licht getint, heeft half lang zwarte krullen, grote ogen achter een grote bril. Ik voel met tegenhouden dat hij erg sterk is ondanks dat hij wat voorover loopt en soms kijkt hij mij recht aan, en soms door mij heen. In ene heb ik zijn aandacht, wat erg ongemakkelijk voelt. Hij stemt ineens met mij in en we staan stil. Hij herhaalt mijn woorden dat hij zichzelf aangeeft etc. Ineens kijkt hij bijna liefdevol naar mij met een enorme grijns. Dan een schot en ik val neer. Mijn perspectief gaat naar hem en door zijn ogen kijk ik achterom naar het lijk. Maar in plaats van ik, ligt een een donkere mevrouw op de grond.
Ik kijk naar het geen wat geschoten heeft. Een blauwgrijze kitten met 1 oog. Hij praat en vraagt wanhopig of hij het goed gedaan heeft, proberend om de man te pleasen zodat hij milder zou zijn. De man pakt het katje op, aait hem en zegt dat het niks uitmaakt. Zijn krankzinnige ware aard door de façade heen glippend. Uiteindelijk zal hij hem tot een stomp maken zoals ieder dier en ieder kind. Blind met 1 ledemaat, om nog te kunnen spartelen, en 1 oor ove zodat hij hoort wanneer hij levend begraven wordt. Om macht uit te oefenen pakt hij een rode handdoek en drukt het katje op de grond, handdoek over het kopje en verstikt hem bijna. Het wanhopig snakken naar lucht is voelbaar onder zijn hand. Dit voelt sadistisch. Daarna gooit hij hem in een doorzichtig bak, verborgen in een donkere houten dressoir, rode handdoek erover heen gedrapeerd.
-
AuteurBerichten