Ik droom dat ik op een grasveld ben. Het is 's morgens vroeg, begin lente, de zon schijnt heel erg helder. Het zonlicht komt door de takken heen die nog geen bladeren hebben. Rondom de takken hangt dauw!
Dan bevind ik me op een pleintje waar ik mijn jeugd doorgebracht heb. Ik ga er snel fietsend vandoor, ik neem met mijn linkerhand een andere fiets mee. Ik fiets snel langs het huis van een vroegere buurtvriend. De deur staat open, en ik ben bang dat ze mij staande houden. Ik scheur voorbij zijn huis, en rij weg. De fiets waarop ik zit is een mountainbike, qua uiterlijk vind ik hem niet supermooi, maar echt lelijk vind ik hem ook weer niet. De fiets geeft mij echter wel een vertrouwd gevoel. Hij voelt oerdegelijk aan! Tot mijn spijt kan ik maar twee fietsen meenemen, en heb ik de twee anderen moeten laten staan. Maar tot mijn vreugde heb ik wel de twee beste meegenomen.