De clown is een trickster. Hij is een voorbeeld van de grillen van het onbewuste waar altijd tegengestelde tendensen bestaan zoals de lach en de traan maar ook alle irrationele eigenschappen, scherts en spot, grillen.
De clown wordt steeds vaker in een kwaad daglicht gesteld. Zo wordt het beeld ingeprent dat hij niet te vertrouwen is of kinderen lokt of een terrorist of misdadiger is. De clown is meestal een kindervriend met een gevoelige aard waarin het kind tot uiting komt.
Dus hij speelt als een kind in een vaak ambivalente houding met sterke emoties en contrasten, overacting dus en vooral bipolair gedrag of dichotomie. (zwart/wit) Het is een volwassen kind. Ook wel een enfant terrible bij gelegenheid.
Clowns vermaken kinderen omdat ze zich als kind gedragen en ondeugend zijn maar ook troostend.
Ik denk dus dat jij een deel van jezelf buiten de deur hebt gezet. De kant die van het leven geniet en lacht.
Clowns dragen zotte dingen en veel kleuren. Staan dus ook voor chaos en gevoelens, scabreus.
Pan was eigenlijk ook een clowneske figuur, een schelm en ondeugd.
De clown komt vaker voor bij grote veranderingen.
Vergelijkbaar in sprookjes is het het dappere kleermakertje, of het kappertje. Ook de dwerg met zijn grillen en gespeelde boosheid.
Dwergen en clowns treden vaak samen op. Ergens grenzen ze aan de demonen waarbij demon een begrip is dat een geest betreft en het is geen intrinsiek boosaardige demonie. Er bestaan ook goede geesten of demonen. Socrates had een demon die hem veel geheimen vertelde.
De clown kan een intermediair zijn tussen ik en onbewuste.