Ik droomde dat mijn moeder de ladder die tegen de muur van de voorraadkast hangt verwijdert. Er komt een deur tevoorschijn, een houten deur met een gouden handkruk. Verwonderd loop ik door de deur heen en kom ik terecht in een soort kamer. Daarachter bevindt zich een enorme balzaal, met rood tapijt en hoge ramen (het is nacht) met gouden accenten. Ook bevindt zich in de kamer een trap. Het is een grijze marmeren trap met witte randen. De treden lopen in bogen. De trap eindigt tegen het plafond en ik vermoed dat de ruimte is afgesloten en dat er boven nog meer te zien is.
De voorraadkast staat symbool voor mijzelf, wat ik in mij heb. Een ladder - een hindernis - wordt verwijderd. Dat zorgt er voor dat er een toegangspoort is naar het onderbewuste. De balzaal staat voor succes en rijkdom. De prachtige brede trap staat voor eer en rijkdom. Echter is de ruimte daar naar toe afgesloten, dus het is voor mij (nog) niet toegankelijk.