Ik loop de supermarkt in en zie de oma van mijn vaders kant bij de ingang staan. Ik wil niets met haar te maken hebben en ik loop stug door. Ze bekijkt mij met argusogen.
Verderop in de supermarkt staat mijn vader. Eigenlijk wil ik niet langs hem lopen – ik wil geen contact – maar ik moet de wortelen hebben die in zijn buurt liggen. Ik loop langs… en tot mijn verbazing zegt hij niets tegen mij. Daarentegen loopt hij snel weg.
Een supermarkt staat voor overvloed en gemak. Bij de ingang staat mijn oma van mijn vaders kant en ik doe alsof ze niet bestaat. Ik loop de overvloed tegemoet, maar haar ogen prikken in mijn rug en ik voel mij bekeken. Ik voel mij niet op mijn gemak.
Verderop staat mijn vader. Ik wil niet in zijn buurt komen, maar mijn wortelen (roots) liggen daar in de buurt. Toch loop ik langs… en hij zegt niets. Hij negeert mij en loopt snel weg. Hij doet alsof ik zijn liefde niet waard ben?
Vandaag de resultaten van de DNA-test binnen: mijn vader is mijn biologische vader.