Ik droomde dat ik een oude stad was. Ik was in een groot, oud pand, in een kamer op enkele etages hoog, en keek door het raam naar buiten. Ineens begonnen er in hoog tempo bomen en enorme exotische planten te groeien. Er verschenen engelenbeelden en fonteinen met sprankelend water. De stad veranderde in een paradijs. Ik werd overweldigd door blijdschap en ontroering. Ik begon te vliegen (doe ik vaak in dromen) vlak boven de stad en zag even buiten het centrum, een rivier. Niet een rivier in natuurlijke staat, maar met kades. Ineens verscheen boven de rivier een hoge muur van water, het leek een enorme waterval. Ik wilde tegen de stroom in omhoog vliegen, maar dat was ontzettend lastig, alsof je met iemand op je rug probeert te vliegen, en ik kwam bijna niet omhoog...