ik wandel in een stad waar ik nog nooit ben geweest en staar naar een etalage
de etalage is leeg maar toch weerhoud iets me om verder te gaan
je moet weten dat vijf dagen geleden ik mijn nonkel heb aangegeven wegens betasting
hij speeld ook een rol in het verhaal
opeens staat hij (mijn nonkel dus) aan de andere kant van de ruit en hij heeft in zijn hand een steen vast
hij gooit de steen door het raam en het spat in duizend stukken
ik lig op de grond maar ik heb geen verwondingen
ik sta recht en kijk hem woedend aan
opeens hoor ik iets scheuren en spat ik net als het raam in duizend stukken
hij stapt het raam uit en gaat gewoon weg
de stukken gaan weer aan elkaar en ik hoor mijn broertje schreeuwen
ik ga de etalage binnen en kom in zijn kamer terecht
ik ruik de geur van verbrande banden en benzine
wanneer ik rondkijk merk ik dat dit niet mijn broer zijn kamer is maar de mijne
ik wil mijn kamer uit rennen maar mijn familie staat aan de andere kant
ze verwijten me veel dingen
en ik begin te huilen
ik probeer mijn slaapkamer raam kapot te slaan maar dat lukt niet
mijn handen bloeden en door het slaan komt het woord help op mijn raam
uit het vuur pak ik mijn knuffel waar ik altijd mee slaap en mijn kamer die blauw is word zwart
en daarna zie ik me op de vloer vallen en draag ik een wit kleed en zijn mijn halflangen blonde haren lange zwarte haren geworden
op mijn rug is een bloedend kruis
en mijn blauwe ogen zijn vuurrood
en daarna ben ik denk ik dood
want ik lig daar op de grond
en dan hoor ik de deur opengaan en is alles zwart en zo slaap ik verder als ik niet eerst ben wakker geworden