Dit forum liep van 2008-2020, is nu gesloten en te bekijken als archief. Berichten plaats je in het nieuwe droomforum
Voor ik insliep, zag ik een bloedrood gezicht.
In werkelijkheid ben ik een verhaal aan het schrijven in romantische horror genre. Zo droomde ik, dat ik in mijn eigen verhaal zat. Mijn vriend was op de computer alles aan het overlezen en maakte opmerkingen over enkele fouten. Mijn verhaal ging niet werkelijk zoals het was. Het speelde zich af in het donker op de dijk. En dan evolueerde mijn droom.
Ik was aan het wandelen, mijn katje als naaste, was bij me aanwezig. In de verte zag ik twee gedaantes en een hond. Ik kreeg meteen schrik. Ik ben bang voor grote honden. Het was een lichtgrijze hond en hij kwam op me afgestormd. Hij was niet boos, gromde niet, was vriendelijk. Maar omdat ik schrik had, wat ik in werkelijkheid ook steeds heb, ben ik bijna zeker dat ze het ruiken. Dat was ook zo in mijn droom. De hond vond me interessant. Het was moeder en dochter. We begonnen te praten. Op een gegeven moment maakte de moeder een grapje dat we het moesten uitvechten. En ik had blijkbaar zin om dat te doen en stelde aan haar dochter voor om te vechten. Dat vindt ik het cliché van mijn droom...
We vochten. Wat ik niet wist was dat de hond naast haar zou blijven staan. Het speelde zich af op een open plaats in de natuur. Het meisje en de hond, en ik en mijn kat dichtbij me in de buurt. De hond beet me altijd in mijn hand. Dat deed vreselijk pijn. Ik kon niet aan het meisje. Ze zei dingen waar ik heel boos van werd. Ik weet niet meer wat. Maar ik wou haar uit de weg ruimen. De hond beet me voordurend. Ik had schrik om haar echt pijn te doen omdat de hond dan ook op me zou afvliegen. Het was vreselijk om zo machteloos te zijn. In mijn woede bleef ik uitdagen. Ik kon het niet opgeven. We hadden zeven keren gevochten.
Mijn droom transformeerde. We waren bij mijn vaders huis. (Het nare is dat mijn ouders al gescheiden waren van mijn 4 jaar. Ik bij moeder woonde, maar elke droom die ik krijg speelt bij pa's huis af). Pa was niet thuis. Om één of andere reden wisten ze mijn adres. Ze kwamen met een busje aan. Uit het busje stapten dochter, moeder, zoon, zus en nog een zus met haar lief. Ik was vriendenlijk, en tegelijk zinden ik nog steeds op wraak. Ik liet ze binnen. Stiekem deed ik dingen om haar te kwetsen. Maar dat lukte me niet. Wat ik niet verwachtte was dat de familie even gek was. Haar broer had met krijtstift op mijn vaders dure schilderij een tekst (soort van gedichtje) geschreven. Hij bedoelde het werkelijk goed. Ik werd bijna hysterisch. Riep dat ze moesten vertrekken. Het duurde een poos voor ze vertrokken. Ze zaten op mijn computer, overal. De dochter dreigde me met messen. Ze zat voordurent achter me aan. Ondertussen maakten haar zussen en broer een puinhoop van het huis. Uiteindelijk kreeg ik ze de deur uit. Ondertussen belden ik naar mijn moeder. Ik hoorde mezelf. Dat klopte niet! Ik stormde naar buiten. Mijn buurman stond aan de brievenbus. Kort legde ik uit dat ik niet kon bellen. Hij zei iets. Ineens had ik het door. Ze had mijn sim-kaart met de hare verwisseld. Ik liep naar de auto die nog niet vertrokken was. Laaiend van woede zei ik dat ik mijn eigen sim-kaart terug wou. Dat smeekte ik vervolgens. Het was zo belangrijk voor me. Het liefje van haar ene zus nam het uit zijn broekzak. We wisselden de sim-kaarten. Naar genoeg wou ik en de dochter weer afspreken om het gevecht voort te zetten. Ik wou me nog steeds wreken.
"Geen hond! En morgen kan ik niet". Zei ik.
Ineens waren ze terug. Ze maakten alweer een puinhoop van mijn huis. Ik zag alles als een film. Ik had ze weer de deur uitgewezen. Broer smeet onderweg een sigarettenpeuk tegen een kadertje. Hij lachtte hysterisch. Het huis vloog in brand.
Beelden veranderden naar zwart-wit. Ik zag een meisje vastgespijkerd aan de deur. Ik kon niet zien wie het was omdat ze met haar gezicht naar de deur toe was vastgepint. Ze draaide zich om. Ik keek en keek. Het was mezelf. Ineens leed ik pijn. De dochter, mollig, kwam in een legerkostuum op me af. Ze had een glas in haar hand. Drukte die op mijn been. Het brak. Met de scherven sneed ze me. Ik bleek ineens losgemaakt te zijn. Vluchten weg. Ze volgde me overal, pijnigde me met sigarettenpeuken en glasscherven. Plots stond ik in de tuin. Ik zocht naar de uitgang. Wou mijn tas boven een metalen poort smijten. Ze zei dat het de achterpoort was.
"Dat is de verkeerde poort. Als je werkelijk weg wilt neem je maar mijn paard. Daar kan niemand op rijden. Het is beter dan niets. Succes". Zei ze.
Ik nam de juiste poort. Ik kroop op het witte paard. Om één of andere reden wist ik hoe ik moest rijden. Ik reed prima. Zonder zadel, teugels kon ik perfect met het beest overweg. Ik hield me vast aan zijn nekvel. Wist wanneer ik wou stoppen ik hard moest rukken. Wist wanneer ik snel wou lopen langs beide kanten van zijn hals klopjes moest geven. Volgens de snelheid van mijn tikken liep hij. Ik ging naar de stad. Onderweg hoorde ik iemand zeggen dat het moeilijk was om doorheen de stad te geraken. Er was blijkbaar een evenement bezig. Onderweg ontweek ik vrachtwagens en autos. Ik was nog een beetje onhandig. Dan zag ik in een linkerstraat een vastgebonden beer. Alle auto's stopten daar. Niemand durfde die straat in. Ik ook niet. Ik keerde me om en nam een andere weg. Aan de volgende kruispunt zag ik weer auto's stilstaan. Ik moest links afslaan en daar zag ik een vastgeketende krokodil. Ik moest die richting uit. Ik besloot om weer te keren en stopten aan een café. Ik wou even iets drinken. Een grote slok nam ik uit het witte wijnglas. Naast me zat een oude bekende. Het deed goed om hem weer te zien. Hij was ook blij me te zien. Ik had hem vroeger vaak verdedigt. Dan zag ik pa binnenkomen. Het stelde me gerust. Ik vertelde alles. Dan werd ik wakker. Nu dus.
Ik hoop dat iemand me een beetje kan helpen deze droom te verklaren. Bijna elke nacht krijg ik zulke dromen. Ik was meteen opgestaan. Kletsnat van het zweten. Wanneer ik hierjuist voor mijn pc ging zitten schoot me een naam van een vriendin in mijn hoofd. Overlaatst had ik haar in de steek gelaten. Ik was boos omdat ze nog steeds op het slechte pad zat en ik had er alles aan gedaan om haar te helpen. Zelfs met geld. Wanneer ik wou afspreken zei ze me dingen... vreselijke dingen. Ik was woedent en teleurgesteld. Toen had ik eerlijk gezegd dat ze me kwijt was. Ze had me belooft om te werken aan haar leven, ze had het tegendeel gedaan. Volgens mij heeft de droom ook iets met haar te maken.