Mijn droom begon toen ik aan het paardrijden was, een meisje zei tegen me dat ik het een tijdje niet meer gedaan had omdat mijn heup was gebroken. Ik dacht in mezelf dat het niet zo was maar op een een of andere manier besloot ik haar niet de waarheid te vertellen. Ik zat op het paard en reed gewoon in de les, maar ik moest toen met een jongen duelleren, ik weet niet precies hoe of wat maar ik weet wel dat ik dat niet hoefde te doen vanwege mijn "gebroken heup". Toen was ik klaar met paardrijden en ging ik naar huis. Het was avond en ik wilde kijken naar de maan. Maar ik zag de zon er achter met een rode gloed en de maan verscheen soms voor de zon en ging dan weer weg. Toen ik thuis kwam bleef dat maar door gaan en de zon zelf begon ook te gaan knipperen. Ik was erg bang en ik voelde alsof er iets ergs zou gaan gebeuren. Ik vroeg aan mijn moeder wat er aan de hand was, maar ze zei dat alles zou goed komen en dat het niks betekende. Ik bleef maar naar buiten kijken en het bleef maar door gaan totdat het opeens stopte en de maan en de zon gescheiden werden. De zon zag er precies hetzelfde als de maan, dus ik weet niet zeker of het niet twee manen waren. Maar toen ze waren gescheiden kwam er daarna een flits en ik zakte in op de grond. Ik keek om me heen maar alles was donker, het was alsof de aarde verdwenen was. Ik bedacht me dat de aarde was vergaan en het laatste wat ik gedaan had, dat het liegen was over mijn heup. Ik keek op en merkte dat ik in mijn achtertuin zat te huilen. Ik stond op en liep naar mijn stiefzus. Ik vroeg haar wat zei had meegemaakt en ze zei dat ze een spiegel had gezien maar haar eigen spiegelbeeld niet. Toen liep ik naar mijn andere stiefzus, ze zijn tweelingen, en die zei dat ze in de spiegel alleen zichzelf zag en niet de mensen om haar heen. Ik ging die middag, want het had de hele nacht geduurd, naar een plein en ik vroeg aan mensen wat zij dachten wat er gebeurd was. Ze zeiden dat het een straf van God was. Ik wilde dat bijna gaan geloven tot ik bedacht dat ik niet niet in God geloofde.
Toen werd ik wakker.