Ik was in een oude donkere kamer met veel spullen. Mijn moeder was al naar boven. Ik zag een geest en ik raakte inpaniek. Het was een dementerende oude man, die in alle rotzooi deed alsof hij aan het werk was. Hij dacht dat hij zat te typen. Ik loop een trap af, bevind me ineens in een bedrijf.
Hoe verder ik naar beneden loop, hoe ouder de treden zijn. Tot middeleeuws toe. Het was een massieve, zachtgele gang uit steen gehakt. Door een klein gat in de muur keek ik een kamer in en zag een bruid met haar rug naar mij toe. Ze zat op een mooi bankje. Naast haar stond een tafeltje met een muziekdoos. En een boeket. Ze zat naast de bruidegom. Ik kwam dichterbij om te zien dat het een therapeut was die haar hand vasthield. De vrouw was een weduwe en ze oud. Ze was al vergaan. Haar botten waren zichtbaar en haar lichaam was stoffig. Ze rouwde om haar man. De therapeut was weg en ik ging voor haar zorgen. Haar linkervoet brokkelde af, maar er kwam geen bloed van af. Ze scheen het verschil in pijn ook niet op te merken. Tevreden, maar verdrietig stierf ze.
Treurig. :( Ik word er nog verdrietig van.