Ik zit op een wit kantoor aan een bureau. Een bekende zit aan een ander bureau in dezelfde ruimte. Ik heb een afspraak met een verzekeringsman die ik mijn plannen heb voorgelegd. Hij komt er nu over praten. Ik weet niet meer precies wat die plannen zijn, maar de verzekeringsman is goed ingelezen. Hij zegt dat mijn plannen niet onmogelijk zijn, maar dat er veel kracht voor nodig is. Hij schrijft 'Kracht' groot op een papier.
Ik laat de man uit, want het is blijkbaar mijn kantoor.
Ineens ben ik doodmoe en ik ga weg. Ik stap mijn auto in en zeg tegen mezelf: Als ik nou even een dutje doe op de achterbank, dan rij jij en zijn we straks weer helemaal fit. Ik zit op de achterbank en zie dat mijn andere ik goed rijd, dus ik durf wel te gaan slapen. Mijn andere ik kijkt in de achteruitkijkspiegel en ziet mezelf slapen. Dat geeft me een goed gevoel.
Ik stap uit bij het gemeentehuis hier. Ik weet niet waarom. Er staat een bruiloft gepland, maar ik wist van niks. Alle FP collega's staan opgedoft met bloemen klaar. Ze zijn verbaasd dat ik er ben. Het is puur toeval dat ik daar ben, maar ik ga gauw weg, voel me niet op mn gemak.
Het is inmiddels donker en ik ben naar een bekende op weg. Ik parkeer op een parkeerplaats van een vakantiepark, want daar is hij blijkbaar. Ik loop over het park in het donker, maar het is niet eng. Ik zie een grote groene kikker, die gaat achter mij aan. Ik moet lachen om het gekke beest. Hij grijpt steeds naar mn voeten. Ik loop gewoon door. Ineens hoor ik de kikker niet meer, dus ik kijk om waar hij is gebleven. Dan zie ik dat de kikker in een konijn is veranderd. Het konijn loopt ook met me mee.