In een gesprek met mijn moeder zie ik dat ze me niet aankijkt, maar langs me kijkt. Dit gaf mij het besef dat ik al dood was. Ik vond dat een verschrikkelijke gedachte, ik had nog zoveel te doen in mijn leven. Ik vroeg het nog een keer aan haar, en zij bevestigde dat ik dood was. Ik vroeg of ze het echt zeker wist, of ze het zelf had gezien en of ze niet extra goed kon kijken wanneer ik begraven werd. Ik zag aan haar dat ze echt zeker wist dat ik dood was, maar dat ze het niet nog een keer durfde te zeggen. Ik kon het heel moeilijk accepteren.
Het volgende moment was alles zwart. Ik zie alleen mijn handen, met daartussen een doorzichtige bol. In die doorzichtige bol vliegen planeten rond, waaronder de Aarde. Maar de planeten vliegen weg en rare vormen en kleuren vliegen in het rond. Ik hoor stemmen van mensen die me advies geven wat ik met de bol moet doen (kwam niet als vreemd over tijdens de droom). Maar ik denk aan god, en heb de bol niet meer.
Ik heb opnieuw een gesprek met mijn moeder. Probeer haar nog steeds te overtuigen dat ik echt wel weer terug kom. Misschien was het wel een droom, of ben ik niet echt dood, of kan ik nog tot leven komen. Want ik moest nog heel erg veel dingen doen. Het was niet het juiste moment om nu dood te gaan.
Op de plaats van het ongeluk zie ik ver weg een kapotte rode fiets (Mijn fiets in de droom? In het echt is mijn fiets zwart/blauw.). Dichterbij staan twee busjes, een zwarte en een blauwe, de mensen die mij hebben aangereden? Ik pak mijn jas op en loop een beetje uitdagend langs de persoon die me heeft aangereden. Ik vraag me af of hij me kan zien en of hij de jas ziet bewegen. Hij ziet het. Ik vraag hem waarom hij me heeft vermoord of aangereden (ik weet niet precies wat er was gebeurt). Hij negeert het eerst een beetje, maar laat later merken dat het hem niet zo heel erg veel interesseert wat hij heeft gedaan.
Ik pak een geweer uit zijn busje, alles om me heen wordt zwart, de moordenaar wordt vastgehouden door heel veel mannen en vrouwen. Ik zet hem onder schot. Iedereen roept dat ik hem moet neerschieten, maar ik trek mijn wapen terug en loop weg. Opnieuw zit er een bol tussen mijn handen. Planeten draaien opnieuw rond en verdwijnen. Rare vormen en kleuren komen tevoorschijn (hemel?), maar opnieuw voel ik me schuldig naar god dat ik het aanraak. De bol gaat weer weg.
Nadat ik wakker werd was ik heel erg opgelucht dat het een droom was. Ik had de hele droom een frustrerend gevoel. Het feit dat ik op zo'n jonge leeftijd (15) al dood was en dat ik de wereld geen stap verder meer kon helpen kon ik niet verdragen.