Ik was in de tuin van men opa en ik ging naar zijn kastanje boom
ik begon te praten tegen de boom en zei moet je niet weg gaan
opeens verscheen er een meisje met zwart haar uit de boom
ze zei wauw knap dat je de dood kan zien niet veel mensen kunnen mij zien
ze ging terug in de boom en zei ik ga nooit weg